uit mijn scriptie 'wortels en grond dagboek 2009-2010'


Dinsdag 19 januari

“Binnen de beperkte ruimte van een schilderij…
met ongebonden hart, zoals in de leegte…”

Antoni Tapiès’ essay over ‘schilderkunst en leegte. 1984
De Oosterse schilderkunst ligt in de lijn van de traditie die gekenmerkt is door de overtuiging dat  de kunstenaar door een ‘lege en zuivere spontaniteit’ werkelijk alle verschijnselen kan omvatten en tot de wortels van de dingen kan doordringen.’ Tapiès merkt op dat “de zogezegde ‘weergave van de leegte’ een heel andere zaak is dan de ontdekking van een mechanisme – dat misschien de omweg niet langs iets leegs, maar langs een duidelijke volheid onderstelt – dat de aanvoeling van de leegte in onze geest kan verwekken.” Dit vind ik een belangrijke opmerking. Als kunstenaars in de westerse kunst de leegte thematiseren, gaat het meestal over een letterlijke leegte: de afwezigheid van een mens, de afstandelijkheid tussen het afgebeelde en het standpunt van waaruit het afgebeeld wordt, het gebrek aan felle kleuren,… Het is een rationelere benadering waar Tapiès zich net van wil ‘bevrijden’. Hij doelt op een verstaan van de werkelijkheid die voorbij de rede gaat, zonder de rede hierbij te verwerpen of ondergeschikt te maken.

Het stramien van vulling en leegte (Heidegger: het spel van onthulling en verhulling dat een kunstwerk speelt) waaruit alles bestaat, kan ons in een kunstwerk de betekenis van de Natuur laten inzien. Het kunstwerk als ‘een niet-tweeledige leegte, die alle dingen onderling met elkaar verbindt.

“Schilderijen met hun leegten die door velen als kil en koud worden aangevoeld, met hun plechtige vullingen, schilderijen die spaarzaam of weelderig zijn bedekt, waaruit soms zo een hoogmoedige en afstandelijke eenzaamheid straalt schijnen geen aanraking meer te hebben met actuele bekommernissen. Ze zijn nochtans eng verbonden met de fundamentele problemen van het leven en dus van de actualiteit. Ze helpen ons eens te meer bij de herovering van begrippen – zoals dat van het metafysische, het irrationele of het idealistische – die door het primaire positivisme waren onderdrukt; ze kunnen van groot nut zijn om ons te doen ontwaken tot een nieuwe visie van de wereld en tot nieuwe levenswijzen. Het gaat hier om iets dat niet alleen helemaal niet indruist tegen progressieve politieke opties maar er zelfs het fundament van kan uitmaken.”

“Het geloof volgens hetwelk alle morele waarden evenals sociale gedragswijze voortspruiten uit het bestaan van het ‘niet-geconditioneerde’, dat wil zeggen, ‘de Leegte’.” Suzuki, een Zen boeddhist

Mijn werk positioneert zich hier, tussen deze weliswaar oude woorden. Toch zijn ze nog steeds van toepassing op de huidige werkelijkheid. Mijn werk lijkt zich niet te bekommeren om sociaal-politieke gebeurtenissen. Het stelt zich echter wel duidelijk aanwezig. Het sluit zich niet af van de realiteit maar maakt er deel van uit. De toeschouwer wordt uitgenodigd om het werk af te maken. Associaties te maken zodat het beeld zich verder kan vormen in zijn hoofd, zijn verbeelding, zijn beleving. Er gaat geen intellectueel discours aan vooraf, het is niet gericht op feitelijke kennis. Ik kan enkel beelden geven van mijn beleving. Mijn energie wordt beeld. Tussen chaos en controle.

Door deze tekst worden Joseph Beuys en Antoni Tapiès voor mij nu onlosmakelijk met elkaar verbonden.

Dinsdag 26 januari

Ik heb voor mezelf de vrijheid verworven om mijn indrukken van de realiteit tot het centrum te maken van mijn leven. Vrijheid is altijd eigenzinnig.
Ik leef en neem waar met mijn steeds groter wordende voelsprieten. Ze groeien omdat ik aandachtig en bewust met hun ontwikkeling bezig ben. Als het opvoeden van je eigen kinderen.

Zaterdag 30 januari

“Het verlangen naar orde, is tevens een verlangen naar de dood, want het leven is een doorlopende verstoring van de orde.” Milan Kundera

Reacties

Populaire posts