Terwijl de lucht zich tegen zijn ingewanden stroopt, loop ik happend door de stad. Het metabolisme ademt zijn wetmatigheden in mijn oor.
Ik hoor de zakken fluisteren.
Ik verplaats me, wrijf me door het centrum, de plek waar men niet is maar krioelt.

Trots fiets ik snel uit deze non-suis-zone.

Onderweg verlies ik mijn paddestoelen, ze rollen over het zebrapad en vormen een woord. De tomaten spatten tegen de grond. Ik vloek theatraal.

De straten worden bochtig, ze schieten vanuit hun bermen hoog hout de lucht in. Deze knispert nu, begeeft het onder zijn eigen gewicht, regent zijn verzameling op mij uit.
Wolk wordt vel. Wij tranen ons in de stroop van een vochtig seizoen.

Poriƫn potdicht plak ik tegen het plafond!

Reacties

Populaire posts